Een rechter, twitterend als @JudgeJoyce_ , signaleert een
verdachte die een ambtgenoot antwoordde met ja majesteit. Dat doet mij
denken aan de nagenoeg verdwenen cultuur van de ‘kleine’ rechtbankverslaggeving
– het volgen van de zittingen van de kanton- of de politierechter, waarbij het
eerder om de sfeer ging dan om de behandeling van de pekelzonden die daar aan de
orde waren. Dat soort misgrijpen wordt tegenwoordig trouwens geseponeerd dan wel
afgedaan met een waarschuwing of boete, waaraan geen rechter meer te pas
komt.
Bestaat de kantonrechter nog? Ik geloof het niet. En worden rechters
tegenwoordig nog wel eens aangesproken met ‘edelachtbare’? JudgeJoyce kan
daarover wellicht ooit opheldering verschaffen.
Mijn vader heeft zich nog met dit soort rechtbankverslaggeving bezig
gehouden. Hij kon er smakelijk over vertellen. Zo had je in Breda ene mr. Smits,
die uitmuntte in laconieke opmerkingen. Had hij op zekere dag een volksvrouw
(ook alweer een incourante betiteling) voor zich die, met haar paraplu in de
hand, haar hoogst dringende zaak bepleitte.
Smits: ‘Legt u dat wapen even terzijde.’
Ja, dat werden zo wel amusante krantenstukjes.
De verslaggevers waren niet te beroerd, onderling de nodige anecdotes uit te
wisselen. Zo vertelde de ook al legendarische journalist Diedericus Anton de
Stoppelaar, hoe hij op de rechtbank, in hoge nood verkerend, de deur van de wc
opentrok en ‘Wat zag ik daar? Meester Smits, met zijn toga als een kloek op haar
eieren.'
Of het waar was, deed er eigenlijk niet zoveel toe. De Stoppelaar kwam wel
vaker aanzetten met fantastische verhalen. Zo vertelde hij mijn moeder, met zijn
karakteristieke nasale geluid: ‘Ik was op de Oude Vest en daar was een
demonstratie van de Teolin (verffabriek, G.). Daarbij staken ze een
huis in brand. En mevrouw, ik zweer het, het huis brandde af en de verf bleef
staan!’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten