zondag 29 juni 2014

Opzouten

Af en toe lig ik met een dochter in de clinch (vaker omhels ik haar) over het onterechte gebruik van het woord opzouten, waar zij oprotten bedoelt.

Opzouten betekent van oudsher ‘bewaren’; logisch, zo wordt haring geconserveerd. En zuurkool. Methodes, destijds uiterst nuttig gebleken voor de lange reizen met zeilschepen. Zuurkool, goed tegen de berri berri, waarvan wij op de lagere school leerden dat ze voortkwam uit een tekort aan vitamine c. Is het berri berri of berrie berrie? Moet er een streepje tussen of niet? Ik kan het op internet niet vinden.

Opzouten deden wij als journalisten met een verhaal of bericht dat nog niet helemaal ‘rond’ was. Hedendaagse journalisten schrijven doodleuk, dat bij fusie van gemeenten ‘enkele burgemeesters moeten opzouten’.

Zo gaat het nu eenmaal met de taal. Iemand, een radioverslaggever bij voorbeeld, gebruikt het woord opzouten verkeerd, dan gaat het een leven leiden en uiteindelijk komt het ook in die betekenis in Van Dale.

zaterdag 28 juni 2014

Tot in de hemel, God

De onnozelheid ten top is een nieuw format van de EO. Nou ja, onnozelheid van de EO en zeker van deszelfs coryfee Tijs van den Brink, zijn evident.

Ik citeer maar even: ‘In Adieu God? voert Tijs van den Brink gesprekken met kerkverlaters. Hij wil van kerkelijk opgevoede BN’ers weten waarom ze de kerk verlieten en of het afscheid van de kerk ook een afscheid van God betekende.’ 

Ik heb niet zoveel haar meer op m’n hoofd, maar wat daar nog aanwezig is, gaat alleen al bij de titel van dit zomerprogramma recht overeind staan. Dat gebeurt sowieso als er BN-ers van stal worden gehaald, omdat BN-erschap natuurlijk niets zegt over de verstandelijke kwaliteiten van de bezitters.  BN-er wordt je namelijk bij toeval, of door ellebogenwerk.

Zou Tijs of één van de maar al te graag willende genodigden wel eens nagedacht hebben over de oer-betekenis van de Franse uitdrukking adieu? Het kan nu wel het equivalent zijn van vaarwel, maar oorspronkelijk was het natuurlijk een superieure uiting van het geloof in God en het paradijs. Bij een menselijkerwijs gedacht afscheid voor onbepaalde tijd, wenste men elkaar een weerzien toe in de hemel: ‘Tot bij God’.

Bij de EO wordt nu al nagedacht over het volgende programma. Zoiets als Loop naar de Duivel. En reken maar dat Tijs dat ziet zitten, want die gelooft in alles.

maandag 23 juni 2014

Tafelmanieren

In een succesvolle discount, zo eentje die ze vroeger een volkszaak noemden (maar zijn het tegenwoordig niet bijna alle volkszaken?) zag ik een dispenser voor kleine servetjes, met op beide kanten een afbeelding van een renaissance-kasteel plus de tekst: Le table du chateau. Dat noem ik nog eens democratisering.

Le table du chateau. Dat veronderstelt etiquette. Tafelmanieren. In een aflevering van Hoe heurt het eigenlijk, hoorde ik een freule Van Tuyll van Serooskerken vertellen, dat in haar jeugd aan tafel nooit ‘Smakelijk eten’ werd gezegd. Zelfs niet bon appétit. Wat de kok of de cuisinière bereidde, werd geacht altijd van kwaliteit te zijn. Trouwens – maar dat zei de freule er niet bij – het is natuurlijk een oer-burgelijke wens. In de jaren zestig van de vorige eeuw had je een journalist, Meijer Sluijser, die wekelijks rond etenstijd voor de VARA een politiek praatje hield en dat altijd besloot met: ‘Ik dank u voor uw aandacht en wens u smakelijk eten, luisteraars.’ Waar bemoeide hij zich mee.

Tafelmanieren, bestaan ze nog? Beatrijs Ritsema, vertel. Als de manieren in het algemeen zoek zijn, wie houdt zijn wijnglas dan nog bij het steeltje vast? Zelfs Beatrix niet, heb ik me laten vertellen.

Laten we het eenvoudiger houden: Laat de armen aan tafel rusten op de polsen (geen arm onder tafel), snijd nooit aardappelen door met een mes. Gebruik dat gereedschap ook niet voor vis – laat zien dat je weet hoe het hoort en vraag de ober zo nodig om een viscouvert. Niet slurpen, nooit met volle mond praten. Niet wijzen (correctie van mijn moeder in een restaurant).

Mijn ouders kwamen voort uit, zoals dat tot in het midden van de vorige eeuw nog heette, de gezeten burgerij. Dat bracht bij voorbeeld met zich mee dat mijn vader heel lang heeft geweigerd, een gekleurd overhemd aan te trekken. Ordinair. Maar het waren kunstenaars. Als er gasten waren, placht mijn moeder zich voor de lunch te excuseren met ‘Wij zijn maar arme artiesten,’ Er was niets mis met die lunch. Als puber zou ik toen het liefst in de grond zijn gekropen.

Tafelmanieren werden ons, nakomers, bijgebracht door een oudere broer, die zeer aan vormen gehecht was. Ik hoor hem op latere leeftijd na een restaurantbezoek nog zeggen: ‘Eenvoudig hoor, eenvoudig.’ Wij zeggen het hem nog na, als het te pas komt. Als kinderen praten aan tafel? Niet zonder toestemming. Nou ja, gelukkig verleden tijd. Het door een restaurant draven door de kids is natuurlijk een ander uiterste. Om nog maar te zwijgen over de hedendaagse ‘eetcultuur,’ vooral die in zogenaamde vreetschuren, waar wordt gegraaid en geladen. Op een zonnig vakantie-eiland zag ik een dikke vrouw aan de lunch verschijnen in een zwarte slip.  

In Reusel heeft een aantal horecamensen het initiatief genomen, leerlingen van Groep 8 het een en ander bij te brengen op het gebied van netjes tafelen. Er is ook een eetcafé bij, wat bij mij overkomt als een contradictio in terminis. Bij het verhaal in de krant stond een foto van een jongetje dat lekker, met een elleboog op tafel, voorovergebogen zat te spaaien. Ga zo door en gij zult spinazie eten.

maandag 16 juni 2014

Laat je niet pakken door ongevraagde SMS-diensten

Een veel toegepaste truc met mobieltjes is die van ongevraagde SMS-diensten. Ze sturen ze reeksen berichten en die krijg je natuurlijk op de maandelijkse factuur van je telefoonprovider. Dat kan aardig oplopen, zeker als je in het buitenland zit. Ik ken een geval waarin die SMS-jes kwamen van 7778 en dat leidde binnen een maand tot een schadepost van 52 euro.

Natuurlijk is in dit geval op internet gezocht naar medeslachtoffers en jawel. Alleen de klachten waren van weinig recente datum. Daaruit valt te concluderen, dat de meeste telefonandi nonchalant omspringen met de hun toegezonden rekeningen. ‘Het zal allemaal wel.’

Nou, onze gedupeerde ging maar eens naar de winkel van T-Mobile. Daar knipperden ze bepaald niet met de ogen. Het slachtoffer kreeg een formulier mee, waarop hij kon aangeven dat-ie z’n geld terug wilde hebben en waarom: Niet om deze SMS-dienst gevraagd.

Intussen is ook duidelijk, dat de telefoon kan zijn besmet door het argeloos downloaden of onmerkbaar uploaden van een of andere app, die tot de zogenaamde malware moet worden gerekend. De virusscanner op het mobieltje heeft het even niet gezien, blijkbaar.

Eigenlijk vindt ik dit een affaire die het voor de hand liggend maakt, aangifte te doen bij de politie. Internetfraude of iets dergelijks. Maar laat maar even, want er circuleren net berichten in de media dat de verwerking van elektronische aangiften bij de Nationale Politie een puinhoop is.

Toch jammer, want die malafide SMS-diensten gaan mede hierdoor ongehinderd door met hun praktijken – regelrechte oplichting.

zondag 15 juni 2014

Een journalist moet afstand bewaren

Hans Vermeeren, eindredacteur van het Eindhovens Dagblad, schreef in zijn krant op persoonlijke titel een open brief aan provinciebestuurder Ruud van Heugten over diens methodes om het zwaar omstreden plan tot de voltooiing van de wegenruit rond de stad ‘er door te drukken’. Onder verantwoordelijkheid van de gedeputeerde bracht de provincie onlangs een dure glossy brochure uit teneinde de toegenomen onwil van de gemeenten om (financieel) bij te dragen aan het project te bestrijden.

Over de kwaliteit van deze brochure noch over het ‘bestaansrecht’ ervan laat ik mij uit. Daar gaat het hier even niet over. Evenmin wil ik uiteraard het recht van Vermeeren – overigens een voorstander van De Ruit – naar aanleiding van die folder, zich met een open brief tot de provinciebestuurder te richten. Het is zelfs in dit geval saillant dat uitgerekend een aanhanger van het provinciale beleid in deze, in de pen klimt. Terecht zet het ED (dezelfde eindredacteur?) er dan ook de kop boven ‘Brochure werkt averechts’.

Maar wat mij als onafhankelijk journalist steekt, is het amicekarakter van dit verhaal: ‘Beste Ruud.’ Het gejij en gejou is niet van de lucht. Dat riekt naar ouwe jongens krentenbrood en is in strijd met het ethisch gegeven dat de journalist te allen tijde afstand dient te bewaren van het maatschappelijk verband – de stad, de regio, het verspreidingsgebied dat hij geacht wordt te bedienen. Met andere woorden, iedereen, ook redacteuren-zelf, heeft het recht, zeker op de nadrukkelijk als ‘opiniërend’ gepresenteerde pagina’s van de krant, te zeggen wat hij/zij wil. Maar de manier waarop deugt in dit geval niet. De journalist Vermeeren laadt de verdenking op zich van schouderklopjes, al dan niet aan de tap met beste Ruud.

PS: Ik ben natuurlijk ook tegen  radioverslaggevers die een gesprek met een actievoerder besluiten met ‘Succes!’

zaterdag 14 juni 2014

Van Persie mag wel evenveel verdienen als koning

De KRO presenteert op Nederland 2 haar Detectives als tegenwicht voor het foebele op 1. Maar vrijdagavond was die troostprijs aan mij niet besteed. Ik kijk vrijwel nooit naar voetbal, maar de wedstrijden, waarin Oranje het opneemt tegen de rest van de wereld, vormen een uitzondering. En zeker als de tegenstander de kampioen van 2010 is. En nog meer als die topclub Spanje is. Het zal wel aan mijn misvormde geest liggen, maar ik moet daarbij ook een Piet Hein en de Spaanse matten denken. Komt ongetwijfeld doordat ik bezig ben met het lezen van een historische biografie, waarin het conflict met de Koning van Hispanje uitgebreid aan de orde komt.

Gekeken dus. En genoten. Wie niet? Wat mij betreft mag Van Persie na die kopbal in het Spaanse doel evenveel verdienen als de koning. Von Persie. Onnozele opmerking, ik weet het.

Intussen had ik vrijdagavond ook wel even om ‘n hoekje willen kijken in de Bestse Koethuistuin, waar de hele boel (bij Oranje ook na half twaalf ‘s avonds) op een groot scherm kan worden gevolgd. Zie de euforie helemaal voor me. Maar dan had ik toch nog het klapstuk van de regio gemist: Guus Meeuwis, gecombineerd met het ongehoord geluk plus de iets beperktere wijsheid van het Nederlands Elftal.

In een dameskledingzaak stonden twee vliegtuigstoelen. Voor de mannen. Moesten ze meer doen, beaamde het medeslachtoffer naast wie ik plaats nam. En waar spraken zij over? Hij had ook gekeken. Eveneens bij uitzondering. Sterker nog, hij had ‘s nachts ook Australië-Chili gezien, toekomstige tegenpartijen van Oranje. Dát was pas voetbal! Laten Van Gaal en consorten hun borst maar nat maken.

Er luistert trouwens op dit moment geen hond naar mij, als u begrijpt wat ik bedoel. Gelukkig mag ik altijd na afloop zeggen, waar je het stukje nog eens kunt nalezen.

(Gesproken column Omroep Best, 18.06.14)

dinsdag 3 juni 2014

Wat het eiland ook nog heeft

De bewoners van Mallorca, die bijna zonder uitzondering van het toerisme leven, munten uit in vriendelijkheid. Niks stress, terwijl het hier toch al volop hoogseizoen is. Aan de lunch zijn we vanmiddag geënqueteerd. Gauw even geventileerd dat de airco verwarmt in plaats van koelt (wat op  zich niet zo  héél erg is, want L. is daar allergisch voor), dat een zonwering op het balkon ontbreekt en dat de wc-pot los staat. Oeps. Verder alles goed? Alles goed, hoewel. Dezelfde middag zoeken we ons in een loggia van het hotel een plekje om in de halfschaduw, bij een aangenaam briesje wat te lezen. Na vijf minuten verschijnt er een Afrikaanse immigrant (die zijn god op blote knieën mag danken dat hij de kost niet hoeft te verdienen met het venten van kleurige zonnebrillen en andere prullaria langs de strandboulevard) met ‘n soort omgekeerde bladblazer – dezelfde herrie.  I want to clean this. L. verkiest maar weer het kamerterras. Ik ga naar de lounge om dit stukje te tikken.

Alleen in die gemeenschappelijke ruimte, waar de reisorganisaties hun briefingshouden, werkt het internet naar behoren. Ik heb voor 15 euro een acount voor een week, wat in elk geval het voordeel heeft dat we in de avondkoelte naar onze eigen radiozenders kunnen luisteren. In zijn bekroonde boek La Superba,over het leven in Genua, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer: ‘Ik houd van toeristen.’ Die stofzuigeraar blijkbaar niet. Op dat boek kom ik eerdaags terug.

Een subtropisch eiland dat alles heeft

Het is een subtropisch eiland, dat alles heeft. Overweldigende natuur, boerderijtjes met eigen windmolens (bij ons toekomstmuziek), in tamelijk vervallen staat, dat wel. Hoog rotsgebergte, waarvan de hellingen zijn begroeid met olijf- en sinaasappelbomen – aan de boom gerijpt zijn ze het lekkerst, zo blijkt weer. En zelfs aardbeibomen, al lijkt dat een contradictio in terminis. Van de vruchten kun je aangeschoten raken. Het gigantische klooster in de eenzaamheid ontbreekt niet, bewaakt door de laatste vijf monniken. Door die bergen lopen serpetinegewijs smalle wegen, pas halverwege de vorige eeuw geasfalteerd, ideaal voor de fietsclub uit Riethoven. Verder heeft het eiland onder meer twee spoorwegen, op één waarvan een elektrisch houten retrotreintje rijdt, dat weer aansluiting geeft op een dito tram. Die schuift luid toeterend door het badplaatsje met weelderige jachthaven.

De hoofdstad van de eilandengroep, met een omvang van de agglomeratie Eindhoven, wordt gemarkeerd door een kathedraal als onderdeel van een vestingwal aan de westkust. Daaromheen kronkelen de straatjes en raast, op enige afstand het verkeer over de boulevards. De stad is rijk aan groen, parken en fonteinen. Daar zie je zwevende fakirs en andere straatartiesten. De muziekgroepjes doen niet zo maar wat, maar leveren kwaliteit. Een saxofoniste, een klarinettist en een gitaarspeler openen hun concert met een bekende air van Pachabel, waarmeer ze van de volle terrassen een klaterend applaus oogsten. Elders horen we de authentieke Sint Louis Blues, Alweer retro, maar met de vereiste swing.

Zei ik niet ‘alles’? Dus ook de palmenstranden en de ambiance die daar bij hoort. We hebben het ‘s avonds vanaf ons appartementsterras geteld, maar elke drie minuten stijgt of land er een vliegtuig. Lieten ons vertellen dat de frequentie in augustus elke 80 seconden is. Vliegvakanties, met alles wat daar bij hoort. De gasten van sommige ressorts zijn te herkennen aan rode, witte of blauwe polsbandjes. Die geven hun het recht op te scheppen van de buffetten en onbeperkt dranken te halen van een kiosk. Gaat die om half tien dicht, dan is er de boulevard tot diep in de nacht:  ‘Feestcafé De Heeren van Amstel’ bij voorbeeld. Om 6 uur in de morgen is er nóg gelal te horen. Een Lloret de Mar in het kwadraat, met  ‘souvenirshops’, waar lighanddoeken te koop zijn met de veelbelovende tekst: ‘Drinking, Eating, Fucking’. De talloze teksten die de gasten op hun t-shirts meedragen zijn navenant. We zagen een vrouw een restaurant binnen komen met in schreeuwende letters: ‘FINGER WEG’. Duits? Uiteraard. Van de 100.000 immigranten op het eiland, is minstens de helft Duitser. Zij hebben in feite na de oorlog, toen ze elders in Europa nog werden weggekeken, het eiland ontdekt. En dat zullen we voor eens en voor altijd weten. We hebben een min of meer culturele eilandtoer gemaakt met achterin de bus een drietal Duitsers, die om 9 uur  ‘s morgens al blikken bier zaten te hijsen, waarbij de boeren niet van de lucht waren. Regelrecht hooligangedrag, waarbij de duidelijk zichtbare groepsvorming en de daarmee verbonden uitingen van nationalisme griezelig aandoen.
Nou ja, je moet het  ‘n keer meegemaakt hebben. Gezinnen waarvan de kinderen aan de gordijnen gaan hangen, die alles weigeren te eten behalve friet en snoep, het bij het minste of geringste op een krijsen zetten. Groepen in uniforme outfit rond een soundmachine, kennelijk als handbagage meegesmokkeld. Het zoekt elkaar allemaal op, wat het voordeel; heeft dat het lange, lange strand ook z’n oases van betrekkelijke rust kent.

Het eiland heet Mallorca en vangt in de lange zomer een doorsnee van de Europese bevolking op. Dus ook Nederlanders, van wie we nu kunnen vaststellen dat ze niet onfatsoenlijker zijn dan welk ander volk dan ook.