De sensatie van de 100e Tour lijkt vanmiddag de afdaling van de Alpe d’Huez te worden, via de Col de Sarrenne. Om te beginnen die volmaakte rust na walgelijke vertoning van met name Nederlandse ‘wielerliefhebbers’ aan de opgaande helling. Een woeste natuur waardoorheen tot voor kort niet meer dan een geitenpad liep met om de paar honderd een ‘uitholling overdwars’ voor de afvoer van het dooiwater.
De Wegener kranten hebben er vandaag een schitterend verhaal over, dankzij dePersdienst, waarvan ik de verrichtingen sinds de afschaffing van de GPD met toenemende bewondering volg. De kranten, waaronder het Eindhovens Dagblad zijn er, tegen mijn verwachting in, duidelijk van opgeknapt.
Die afdaling heb ik dus jaren geleden gedaan, maar dan wel met de auto. Dit op instigatie van Levensmaatje, die van variatie houdt, maar die het ook heeft geweten, want als bestuurder denk je al gauw, ach, dat lukt me wel, terwijl de bijzitter doorgaans in de afgrond kijkt. Dat was dus peentjes zweten voor haar. En ik omklemde uiteindelijk ook het stuur met natte handen. Met andere woorden, als we dát tevoren geweten hadden…
De uitdaging van dat parcours gaan de tourrenners dus, bij volgens de verwachting verschrikkelijk weer, aan. Weliswaar is het weggetje speciaal hiervoor geasfalteerd, maar het is natuurlijk erg smal gebleven en een aaneenschakeling van haarspeldbochten.
Wat zullen deze extreem moeilijke omstandigheden gaan betekenen voor het klassement? Vanmiddag weten we meer.
(Bekijk een filmpje op YouTube van een afdaling via de Col Sarenne. Duidelijk zijn de weggewerkte goten voor het dooiwater te zien.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten