zaterdag 12 januari 2013

Ouwe Taaie

In de nachtelijke radiorubriek Woord, waarin voornamelijk interviews uit de archieven van de VPRO worden uitgezonden, hoorde ik Wim Noordhoek praten met de afvallig-calvinistische molenaarszoon Piet Vroon uit Gorinchem. Vroon (1939-1998) had rond 1950 elfhonderd gulden nodig om in Utrecht psychologie te gaan studeren, maar zijn vader zei: in geen elfhonderd jaar. Dus ging Piet aan het werk om zijn studiegeld bijeen te sparen. Hij werd een spraakmakende psycholoog met tegendraadse opvattingen, die hij placht te ventileren onder meer in een column in de Volkskrant.

Ik las hem graag, dus schrok me wezenloos toen zijn dood werd aangezegd. Zijn vrouw moet het, doelend op een ongezonde levenswijze, over een langzame zelfmoord hebben gehad.

Het interview verliep aan de hand van geluiden: een stoomlocomotief, het krassen van schaatsen etc. waarop Vroon laat ik zeggen autobiografisch reageerde. Als generatiegenoot voelde ik me zeer aangesproken. Niet in het minst toen ook het schone lied Ouwe Taaie van Eddy Christiani voorbij kwam. Ik citeer maar even:

Er was eens een cowboy
Vol levensvreugd en vuur
Hij had er aan centen geen gebrek
Hij leefde voor vrouwen
Voor drank en avontuur
En de zon die scheen hem in zijn nek

Ouwe Taaie
Yippie yippie yee hee hee
Ouwe Taaie
Yippie yippie yee
Ouwe Taaie
Yippie yippie yee hee hee
En de zon die scheen hem in zijn nek

Ongelofelijk maar waar, je kunt van deze topper hier een ringtone ophalen. Tegen betaling trouwens en ik betwijfel of je ermee kunt scoren, want het is echt een ouwetje, door de heer Christiani, ongeacht verplicht lidmaatschap van de Cultuurkamer, in het oorlogsjaar 1943  geproduceerd. Vanwege het ‘verdachte’ woord cowboy werd het door de Duitsers verboden, wat in zekere zin weer voor Christiani pleit. Dus werd het een straatlied, dat Vroon en ondergetekende nog hebben meegeblèèrd. Al dan niet geparafraseerd: ‘Ouwe taaie, laat je broek maar waaien…’

Is het alleen maar nostalgie, die mij hier naar terug doet grijpen? Nee, want als het er op aan komt, hebben wij hier te maken met een serieus cultuur-historisch gegeven. Gedurende vijf jaren heeft Nederland het wat betreft het ‘lichte zanggenre’ moeten doen met de (niet Engelstalige) ouwetjes uit de jaren dertig: ‘Twee ogen zou blauw – ik met de dienstmeid en  jij met mijn vrouw’ en enkele creaties à la ‘Ouwe Taaie’, waaronder ‘Ei ei, meisjelief je bent van mij.’

En, o ja, mijn zus die toen tegen de twintig was, kon dromerig voor zich uitkijken bij: ‘Het was ‘n zomernachtsdroom en ‘n walsmelodie – Akkoorden zo mooi als in volmaakte harmonie.’

Nee, daar heb ik geen ringtone van kunnen vinden.

2 opmerkingen:

  1. Het boek 'De Tranen van de krokodil' van Piet Vroon is nog steeds zeer de moeite waard. Overigens zong ook ik als peuter 'Ouwe Taaie' van harte mee. Evenals het nu nooit meer te horen liedje over de bokser Charlie, die als de dood was voor een muis. (Charlie was een bokser, krachtig en gespierd. Hij werd door de vrouwen als een held gevierd. Vuisten als twee mokers, spieren hard als staal, maar voor een klein muisje ging Charlie aan de haal).
    En 'Toen onze Mops een Mopsje was' ook ongeveer uit die tijd, is mij niet geheel onbekend. Van iets later datum 'Ik sta op wacht' van Joop de Knegt. Ach, lang geleden allemaal.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja en zo kunnen we nog úren doorgaan. Was het Lou Bandy, die na de oorlog de eerste hit scoorde: Cheerio. 'Er zat vijf jaar de mot in, maar nu zit er schot in.' Wel wordt Nederland hier verward met Holland, maar dat was toen nog volkomen normaal.

      Verwijderen