Elk jaar weer, vlak voor 5 mei, ontbrandt de discussie weer: wie nodig je uit bij de dodenherdenking en wie niet?
Tot voor kort spitste het zich toe op de Duitsers in het algemeen. Zijn we eraan toe, of nog niet? Ik ontkom er niet aan, op mijn beurt te vermelden dat ik WO2 bij mijn volle verstand heb meegemaakt; was in mei 1940 net zes. Ik heb dus ‘de Duitsers’ grondig leren haten en ik herinner me nog, hoe ik in 1957 of daaromtrent hoogst verbaasd was over mensen, die het leuk vonden een reisje naar Duitsland, met Wein, Weib und Gesang, te maken. Overigens ontvingen wij al jaren eerder Duitse scouts, maar die werden door ons als volmaakt onschuldig beschouwd, en dat waren ze natuurlijk ook. In de loop van de daarop volgende decennia heb ik de Duitsers – zeg maar ‘de kinderen van’ – steeds meer leren waarderen, niet in het minst om hun relatieve bescheidenheid en de manier waarop ze omgaan met hun beladen verleden.
Vorig jaar las ik D-Day van de Britse strateeg Anton Brevor, een boek dat voor driekwart gaat over de heen en weer gaande strijd, met alle ellende van dien, ná de landingen in Normandië. Daarin komt ‘de andere kant’ uitvoerig aan bod en ik moet zeggen dat sommige passages daarover me nogal hebben geraakt. Hoe meer de tijd voortschrijdt, hoe intenser het gevoel wordt dat zo’n oorlog de mensheid als geheel heeft getroffen – dat partijen er niet zo heel veel meer toe doen. Wat natuurlijk niet betekent dat er dan ook maar een standbeeld voor de heer Hitler moet worden opgericht.
Maar nu dus de daders en hun nakomelingen. Het ontroerende gedicht van die 15-jarige Helmonder over zijn foute oom onderstreept volgens mij terecht dat ‘wij allen slachtoffers’ waren. Ik sluit hierbij de misdadigers niet in, maar wel de letterlijk arme sukkels die zich in het systeem vergist hebben, die, laat ik zeggen voor het verkeerde ideaal gestreden hebben. Opvallend aan het verhaal van die Helmonds ss-er is ook, dat vier van zijn broers/zussen in het verzet zaten. Dit moet toch wel dwingen tot genuanceerd denken over deze zaak. Blijkbaar is dat nu, zelfs na 70 jaar, nog niet mogelijk. Zelfs selfmade opinionleaders als Theodor Holman, kunnen dat niet opbrengen. Laatstgenoemde trok in een column de hele affaire naar zich toe, door uit te leggen dat hij al jaren niet naar de herdenking op de Dam gaat, omdat-ie als lid van het Repubikeins Genootschap de koningin niet wil schofferen. Alsof Beatrix zich inderdaad door ene Theodor Holman geschoffeerd zou voelen.
Journalist Arnold Karskens ging naar Vorden, waar het gemeentebestuur door de rechter werd verboden, op 4 mei aandacht te schenken aan graven van Duitse militairen.
BeantwoordenVerwijderenhttp://arnoldkarskens.com/index.php?option=com_content&view=article&id=597:vorden-capituleert&catid=89:weblog&Itemid=50