Wat een geluk dat ik, naast het momenteel ‘gestoorde’ hhBest, ook nog dit blog heb, dat er trouwens ten nauwste mee is verbonden. Kan ik tenminste m’n ei kwijt. Maar dit terzijde.
Ik wen er nooit aan. Aan taalveranderingen, bedoel ik. Veranderingen die voortkomen uit een zekere taalarmoede, die van ouders op kinderen, van schrijver op lezer en van leerkracht op leerling wordt ‘overgedragen’.
Wat fout is wordt gewoon, zodra ‘iedereen’ de fout maakt. Sterker: het woordenboek neemt het over, waarmee het formeel wordt goedgekeurd. Een voorbeeld:
‘ “Kijk, er is een rijk naar jou vernoemd”, zeg ik tegen mijn jongste dochter Mare als we (…) de plattegrond van de Efteling bekijken. Ik wijs Het Marerijk aan, waarin ook het bekende Sprookjesbos ligt.’
Tot zover een zekere Katja Meertens (kennelijk niet van het gelijknamige instituut) in het NS-reclameblad Spoor.
Mijn pijnzone ligt bij het onterechte gebruik van het woord vernoemen, waar gewoon noemen wordt bedoeld. De moeder in het verhaaltje wil suggereren dat het Marerijk naar haar dochter Mare is genoemd. Als dat waar zou zijn, dan is die dochter vernoemd. Zo is (was) het. Klip en klaar. Ik geloof dat ik het ergens al eens gezegd heb, ik leg me erbij neer. Maar wennen doe ik er nooit aan.
Update, 18:22 uur:
Koud heb ik dit stukje gepost of daar hoor ik een man van de politievakbond op BNR zeggen: ‘De media is hier op ingesprongen.’ Nou meneer, media is het meervoud van medium hoor. Ik neem u niks kwalijk, want iedereen doet het onderhand zo. Maar ik word er zo moe van.
En dan Pauline Broekema: Mond-op-mond-reclame. Daar krijg ik zelfs een vieze smaak van in m'n mond.
BeantwoordenVerwijderen