Al eeuwenlang gaat het over ‘levende’ schilderijen. Hoeveel is er al niet gefilosofeerd over de geheimzinnige glimlach van Da Vinci’s Mona Lisa in het Louvre. Wie is het eigenlijk en wat zit er achter dat lachje? Reproducties van dat portret zijn niet alleen van snorren en baarden voorzien, maar eindeloos gemanipuleerd. Die hobby heeft een enorme vlucht genomen sinds Photoshop. Even Googlen levert verbluffende resultaten <- op. Blijkbaar wordt dat mysterieuze lachje opgevat als een uitdaging.
De impact van schilderijen, in het bijzonder geschilderde portretten, is een nadere studie waard, zo bedacht kunsthistorica Elsje van Kessel en ze is er aan de Leidse universiteit op gepromoveerd. Ze bekeek daarvoor schilderijen uit het Venetië van de zestiende eeuw.
In het persbericht van de universiteit over dit promotieonderzoek lees ik: ‘In de Venetiaanse cultuur konden schilderijen soms de rollen van mensen overnemen en dus personen worden. Schilderijen ontvingen bezoekers en trokken pelgrims aan; ze genazen en redden mensen; ze verdienden geld; mensen werden verliefd op ze; ze riepen agressie op en werden slachtoffer van geweld; ze werkten als agenten van kunstenaars, adellijke families en vorstenhoven; ze werden geslagen, gekust en geliefkoosd.’
Portrettengalerij in het gemeentehuis van Best.
Ik bezwijk voor de verleiding, om het wat dichter bij huis te zoeken. Ik denk aan de zeventiende-eeuwse portretten van calvinistische regenten met plooikragen als molenstenen in het Frans Halsmuseum in Haarlem. Bespeur ik daar, bij mij als man met luchthartiger roomse roots enige weerzin? Ja, al was het alleen maar om de macht en het aanzien, dat de opdrachtgevers aan de schilder in hun portretten uitgedrukt wilden zien. De benepenheid, de geforceerd strenge arrogantie. Zoiets.
Deze cultuur is nog steeds niet dood, getuige de nog geen halve eeuw oude portrettengalerij van burgemeesters en ereburgers in de raadszaal van Best. Kunnen ook deze portretten emoties oproepen? Jazeker, al denk ik daarbij eerder aan het schilderij van wijlen burgemeester Cox in het gemeentehuis van Heeze, waarvan rond 1960 de ogen met een balpen werden ingedrukt. Deze nimmer opgeloste ‘balpenmoord’ lijkt naadloos aan te sluiten op de redenering van onze jonge doctor in Leiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten