De van oorlogsmisdaden verdachte Mladic, maakte een weigering om zijn baseballpet af te zetten tot onderdeel van zijn luidruchtig provocerend gedrag tegenover het Internationaal Gerechtshof. Al gaf hij wel als reden op dat hij het koud had.
Het is voor het eerst sinds jaren, dat ik weer eens verneem over het afnemen van hoed of pet als uiting van respect. Het hoofd ontbloten. Tot lang na het ontstaan van de Grondwet in 1848, die iedereen gelijk maakte, placht men hoed of pet af te nemen voor O.L. Heer, pastoor en dominee, burgemeester, dokter en werkgever.
Niet altijd was het een kwestie van onderdanigheid; het behoorde ook tot de egards. Mijn vader, die hoeden droeg à la de schrijver Nescio <- (1882-1961)placht, als hij een hem bekende dame tegen kwam, ten behoeve van haar vrije doorgang het trottoir te verlaten en met een zwierig gebaar zijn hoed af te nemen: ‘Mevrouw!’
Tot in het midden van de vorige eeuw, droeg de gemiddelde burger een hoed, de boer en de arbeider een pet, vaak zelfs tot in huis. De zeldzame keer dat een boer zijn pet afzette, onthulde hij als top van zijn donkerbruin getaande hoofd een roomblanke schedel.
In België waren petten (klakken) meer in zwang dan hoeden, ook bij welgestelden als de schrijver Cyriel Buysse <- (1859-1932). En die pet oogde best wel chique.
Een markante rol speelt de pet-afzet-symboliek in het ‘sociale’ drama In de Jonge Jan van Herman Heijermans. Een rechter commissaris hoort daarin de verver Bik als getuige van een vermoedelijk aangestoken brand. Bik beantwoordt de vragen van de rechter telkens met een afgemeten Jawel. De magistraat, geërgerd: ‘Zet die pet af en kan jij niet met twee woorden spreken?’ Bik: ‘Dat kan ik, als hier niet gejijd en gejoud wordt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten