donderdag 28 april 2011

Moppen

Ronald Giphart citeert vandaag in de Volkskrant Van Kooten en De Bie, die beweerden dat de animo voor poep- en piesgrappen zou zijn verdwenen sinds de invoering van de wegwerpluier, omstreeks 1965.

Zou best kunnen. Maar wat er maatschappelijk aan de hand is, is eigenlijk veel ernstiger: het verdwijnen van de mop in het algemeen. De grap die het dagelijks leven kon veraangenamen, de ernst ervan relativeren. Wellicht valt die verdwijning samen met het heengaan van beroepmoppenstapper Max Tailleur in 1990. Max (eigenlijk Mozes) maakte grappen ‘van nature’ en dat betekende automatisch: joodse humor. Laatst hoorde ik hem op de radio weer eens bezig:

‘Een dame schreef een brief aan de directeur van een wasserij met het verzoek, meer zeep te gebruiken.

De directeur schreef terug: En u meer papier.’

Kort maar krachtig, zoals een mop hoort te zijn.

Het was de kunst, moppen te onthouden. Die kunst ging meestal gepaard met de vaardigheid, ze door te geven. Niets is dodelijker dan een verkeerd vertelde mop, die dan ook leidt tot een ijzig stilzwijgen.

Enfin, van die cultuur is blijkbaar niets meer over. Vanmorgen zat ik met mijn kleindochter Sophie (15) aan het ontbijt. Ze vertelde dat er vandaag op school een debat zou plaatsvinden tussen twee klasgenoten. Ik vertelde haar daarop een bekende anecdote over Winston Churchill. Bij het horen van die naam, veerde ze op, want Churchill zou in het debat aan de orde komen. Misschien heb ik de anecdote niet goed overgebracht, want Sophie reageerde nauwelijks en het is toch echt een slimme meid.

Ik hoop dat bij het stimuleren van de debatcultuur op school de humor niet wordt vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten