Na lange tijd weer eens oog-in-oog met een Rolleiflex. Prominent in handen - nou ja, niet helemaal want op statief - bij fotograaf Martien Coppens (1908-1986). De Rolleiflex is niet de eerste de beste, maar wel de eerste èn de beste twee-ogige spiegelreflexcamera ter wereld. Uiteraard Duits fabrikaat. Tot op zekere hoogte nagemaakt. Door de Japanners. Ik denk dat de Rolleiflex nog, zoals in de film Blow Up, in ateliers wordt gebruikt, hoewel… de digitalisering gaat nu wel heel erg hard.
In mijn tijd (hoor mij) was niet de Leica of een andere kleinbeeldcamera hét toestel van de persfotograaf. Dat was de Rollei zoals-ie liefkozend werd genoemd. Vanwege z’n universele inzetbaarheid en gemakkelijke hanteerbaarheid. Hier en daar zag je in de jaren vijftig van de vorige eeuw, bij onder anderen de fotografen van het ANP, de Linhof opduiken, maar de Rollei heeft het toch nog heel lang volgehouden.
Martien Coppens dus, met een Rollei op de eerste pagina van een weekendkatern van het Eindhovens Dagblad. <- De schacht aan de bovenkant opengeklapt, het 6 x 6 matglas dat exact het te fotograferen beeld weergeeft, door de turende fotograaf tegen ‘vals licht’ afgeschermd. De rechterhand afdrukkensgereed aan de draadontspanner (evenals het statief ter voorkoming van bewegingsonscherpte). Rechterhand? Jazeker, want de foto is kennelijk een via de spiegel gemaakt zelfportret.
Met een Rollei kan je ‘om ‘n hoekje’ fotograferen. Gewoon een kwartslag draaien, om ongemerkt bij voorbeeld een persoon te verschalken. Het lijkt immers, of je met een hoek van 90 graden een andere kant uitkijkt. Je kunt de camera ook ver boven je hoofd ten onderste boven houden en zo bij voorbeeld over een rij publiek heen fotograferen. Allemaal kunstjes, waaraan de camera niet in de eerste plaats haar roem heeft te danken. Die vloeit namelijk voort uit de fabelachtige kwaliteit van het tot in het oneindige uitvergrootbare beeld. Ik denk nog steeds niet geëvenaard door welke digitale camera dan ook.
De Rollei heeft aan de rechterkant een uitklapbare slinger voor snel filmtransport. Draaien tot-ie stuit, knip, draaien…Uiteraard rolfilm, in schutpapier. Rechts zit een dikke, ronde knop voor het scherpstellen.
Ik heb als 20-jarige ‘n tijdje op de tweesprong gestaan: schrijvend journalist of fotojournalist. In die tijd had ik een Rollei. Gelegenheitskauf in Koblenz. In die tijd was het nog smokkelwaar. Als ik snel ‘n paar foto’s maakte en ontwikkelde, knipte ik in de doka het eerstvolgende nog onbelichte ‘beeldje’ op het gevoel doormidden en het eerste (belichte) beeldje langs de plakstrook. Als ik dan de met cellotape aan het schutpapier geplakte rest van de film er weer in zette, ging de teller bij de oude plakstrook weer werken. Ik transporteerde dan door tot de plek waar de filmrest begon. Zo kon ik met een film voor 12 opnamen wel drie sessies doen. Had ook nog een adapter, waarmee je kleinbeeldfilm in de Rollei kon gebruiken. Geen succes, want je kreeg een ‘uitsnede’ van het 6 x 6-formaat.
Mijn Rollei is nooit helemaal meer de oude geweest, sinds ik met een vriend-collega in een speedboat op een Leeuwarder gracht zat en ik met mijn camera bij een zwenking een golf water over me heen kreeg. Hoewel… hij is nu in het bezit van mijn oudste zoon en die heeft hem toch maar weer eens laten opknappen. Intussen zoek ik al jaren naar een scanner die mijn historisch 6 x 6-archief aan kan.
Zie ook Sante Brun: Een doos vol negatieven
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten