donderdag 11 april 2019

Jongeren

Over mijn relatie tot (oordeel over) jongeren durf ik haast niet te schrijven. Ouwe zeur en bang om te generaliseren – ik heb immers ook goeie ervaringen met pubers. Maar het wordt je soms wel moeilijk gemaakt, te zwijgen. Zoals toen twee meiden me bijna omver liepen, op jacht naar snoep in een supermarkt. Nu zie ik in één exemplaar van de krant zoveel aanwijzingen dat mijn gedachten over (de omgang met) jongeren minstens ‘n beetje kloppen, dat ik zeg: dan gaat het maar eens los.

Het meest recente uitstel van Brexit krijgt een plekje onder de ‘gemengde berichten’ op pagina 2, want de voorpagina is gereserveerd voor ja, de jongeren. Ze zijn te dik en ‘snacken liever even bij de Appie’, dan dat ze in de pauze een boterham van thuis verorberen.
Nou ja, we wisten het eigenlijk al, maar het is toch goed, de eigen mening van die kinderen te weten, dacht de verslaggever en nam in de inleiding hun weerwoord  op: ‘Gezond eten is duur.’ Maar zie ik hier een symptoom van ‘hersens nog in staat van ontwikkeling’, hopelijk niet verpest door drank, drugs of allebei?

Ik vind in het algemeen dat de ‘opvattingen’ van pubers, ook die lacherig geuit op tv, veel te serieus worden genomen. Weliswaar geldt als vanouds het adagium ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst,’, maar het lijkt steeds meer op een wedstrijdje wie aait ze het effectiefst over de bol. Laat ze zich eerst maar eens waar maken.

Twee columnisten zitten op hetzelfde spoor. De een: ‘Mijn broer en zijn vrouw mochten weliswaar mee met hun dochters op vakantie in Spanje, maar in het hotel moesten ze net doen of ze elkaar niet kenden en mochten ’s avonds ook niet mee uit. Dus wist ik wel hoe het zat met puberende meisjes.’ De andere: ‘Mijn naar huis gaan van de beginnende stapavond had iets van een vlucht. Weg van de plek waar volgespoten lippen het ideaal zijn en oppervlakkigheid de norm.’

Laatst zag ik een jongetje spelen met de automatische deuren van een winkelcentrum. Toen ik probeerde hem te corrigeren, zei z’n moeder: ‘hij heeft ‘n achterstand’.

Dat zal ‘t wezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten