Gaan we weer lekker doorkletsen over B., de man die door justitie met volledige naam in de openbaarheid werd gebracht, alsof de overvloed aan beeldmateriaal nog niet genoeg was om zijn opsporing te bevorderen. Heb je nog niet genoeg, dan bel je toch gewoon even Peter R.? Die wil wel, als specialist in de aandacht naar zich toetrekken. Of desnoods weer een andere ‘deskundige’ met de onstuitbare ambitie als nieuwbakken BN-er bij Pauw of Jinek aan te schuiven.
Het AD en/of consorten hadden op een gegeven dag zes pagina’s over de Limburger die verdacht wordt van ‘betrokkenheid’ – meer voorlopig niet – bij de dood van Nicky Verstappen; het neemt niet weg dat het woord moordenaar, of minstens suggesties in die richting, regelmatig opduiken. Kortom, je komt er als nieuwsconsument niet onder uit – de media hijgen elkaar in de nek. Opsporingsbericht krijgt het vinkje ‘opgelost’.
Het wordt door sommige kranten verdoezeld, maar het heet dat een Telegraaflezer in het weekeinde de krant heeft opgebeld: ik heb ‘m gespot in een Spaans dorpje. Een vlek met 2500 inwoners, komt daar De Telegraaf? Internet hè, wist een alerte correspondent op de radio.
Journalisten stellen vragen à la Hart van Nederland, d.w.z. vragen waarop zij en de kijker/lezer het antwoord zelf al kunnen bedenken. Waar het aan ontbreekt is de vervolgvraag. Een frappant voorbeeld: een specialist in overlevingstactieken weet opeens dat op de in de berghut in de Vogezen aangetroffen laptop van B. aanwijzingen zijn gevonden dat hij zocht naar onderduikmogelijkheden in Spanje. ‘Het verbaast me niks dat-ie daar gevonden is.’ Die Telegraaflezer was helemaal niet nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten