Tijdens een reis door Indonesië, ook alweer bijna twintig jaar geleden, hoorde ik een vrouw uit Zeeuws Vlaanderen zeggen: ‘Ik hou niet zo van die ouw spullen’. Dezelfde dame had tassen vol snuisterijen, zeg maar spiegeltjes en kraaltjes, bij zich en haar voornaamste genoegen bestond daarin, zich al uitdelend te laten omringen door die jonge Javaantjes in hun rood-witte schooluniformen. Vorige week was ik in Zuid-Italië en ook daar trof ik weer iemand, die de variant uitsprak: ‘Ik houd niet zo van geschiedenis.’
Ouw spullen. Denk je daaraan bij een bezoek aan de Romeinse stad Pompeï, in het jaar 79 bedolven onder de as van de Vesuvius en inmiddels voor tweederde (44 van de 66 hectare) uitgegraven? Dat hangt ervan af. Tegen het einde van een groepsreis naar onder meer Rome, Napels en omgeving werd mij gevraagd, wat me het meest had aangesproken. Pompeï dus. Dat was voornamelijk te danken aan de gids, de Nederlandse Mariet, die al 35 jaar in Italië woont en die de kunst verstaat ‘ouw spullen’ nieuw te maken. Ik schat haar toch wel op zeventig, maar wellicht kan zij het best worden omschreven als (nog steeds) elegant en geestig.
De organisatie waarmee wij reisden gebruikt wat zij noemt ‘het oorsysteem’, ontvangertjes met oortjes dus, waardoor de uitleg van de gidsen tot op tientallen meters afstand is te volgen. De ramp van het vroeg of laat afhaken - van het ‘geef mijn portie maar aan fikkie’, bleef daardoor uit. En als er dan ook nog sprake is van een gids die de antieke wereld weet te vertalen naar het heden, dan zit je als toerist gebakken.
Mariet – vaste reisleider Marianne beloofde het al – is ‘de beste’. Dat enthousiasme. Ik had eigenlijk enkele uitspraken van haar moeten opschrijven. ‘Rechts een tempel, links een bordeel, ja, van alles wat.’ Halverwege komen de zwerfhonden die daar van de toeristen leven, haar verwachtingsvol tegemoet. Altijd heeft ze stukjes worst bij zich, ‘Het zijn kleine zelfstandigen’, zegt ze en accepteert dankbaar de tip dat die tegenwoordig in Nederland zzp-ers worden genoemd. ‘Kijk, Amsterdammertjes zijn ook al niks nieuws. Hier plaatsten de Romeinen stenen paaltjes om te voorkomen dat ze met karren het forum op zouden rijden.’
De meeste dieren waren, in tegenstelling tot de 20.000 inwoners van het oude Pompeï, pleite toen de asregen kwam. Een jongen, die het op afstand zag gebeuren, heeft het later allemaal opgeschreven, zodat we de timeline van de ramp hebben. Een collega van de zwerfhonden had de pech dat hij aan de ketting lag en zichzelf al rondtollend wurgde.
Mariet heeft ons ook nog een stuk van Napels laten zien, waaronder een van de oudste straten met ontelbare kerstgroepen waaraan, naar Napolitaanse traditie Berlusconi was toegevoegd.
Eerst Napels zien en dan sterven? Welnee, de uitdrukking die soms aan Goethe wordt toegeschreven, is in Italië onbekend en dan ook afkomstig van de zeevarende volken, die wisten dat je na het passeren van de Golf van Napels met de moorse zeepiraten te maken kon krijgen. Het misverstand ontstond door de betekenis van het Italiaanse woord voor sterven: morire.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten