Bij het woord bibliotheek denk ik in de eerste plaats aan een schemerige ruimte in een oud, eerbiedwaardig gebouw, waar in leder gebonden boeken in kasten tot aan het plafond, alleen bereikbaar met een trapleer, zijn gerangschikt. Waar het kraken van de planken vloer, het omslaan van de bladzijden, het krassen van een pen en 'n enkel kuchje het enige gerucht vormen. Waar boven de leestafel lampjes met groene, doorschijnende kappen branden, waar een bebrilde mevrouw de stilte streng bewaakt en je desnoods op fluistertoon van inlichtingen voorziet. Of een meneer in een stofjas. Dit soort bibliotheken zie je wel eens in thrillers, waar dan tussen de stellingen van alles kan gebeuren, wat het daglicht niet kan verdragen. Ze bestaan dus nog, die oude bibliotheken en niet alleen in het aan tradities gehechte, good old England.
Was de bibliotheek 'n eeuw geleden nog het terrein van de beter gesitueerden en geletterden, mede onder invloed van organisaties als de Maatschappij tot Nut van het Algemeen en ook wel van de kerken, ontstonden de uitleenbibliotheken, die onmiskenbaar een bijdrage hebben geleverd tot wat ooit 'de verheffing des volks' werd genoemd. Een parochiebibliotheek kon trouwens ook een middel zijn om dat volk van 'het slechte boek' af te houden. Het was in de tijd dat het spreekwoord luidde: 'Zeg mij wat gij leest en ik zal zeggen wie gij zijt.'
Sinds het midden van de vorige eeuw heeft elk dorp van enige omvang een openbare bibliotheek, waarvan de koosnaam 'bieb' de populariteit illustreert. Die bibliotheken maken een ontwikkeling door, die gelijke tred probeert te houden met de digitalisering van de maatschappij. Nu, in de herfstvakantie, kunnen de leden van de bieb weer met hun e-reader boeken ophalen. En cd's en dvd's met educatieve software, films en spellen zitten al jaren in de collectie.
De bieb is een multimediamarkt geworden, die haar best doet doelgroepen van verschillend kaliber te bedienen: van peuter tot hoog bejaarde. In Best gaat de bieb binnenkort deel uitmaken van een conglomeraat van educatieve instellingen in een gebouw dat voorlopig Culturele Hotspot wordt genoemd. Voor een definitieve naam is een wedstrijd uitgeschreven, maar gezien de toch wel gevarieerde samenstelling van het nieuwe instituut, moet degene die daar iets fatsoenlijks voor bedenkt een bolleboos zijn. Ik ben ook benieuwd, of de winnaar de plaatsnaam Best weet te vermijden.
Waar ik in deze hoogst moderne, hectische tijd wel voor wil pleiten, dat is voor de handhaving van een behoorlijke leestafel, een beetje in de geest van de antieke bibliotheek. Waar rust heerst die het mogelijk maakt, je op het leesvoer te concentreren. Dat hoeft niet op de Culturele Hotspot te wachten. Want onlangs ben ik in de Bestse bieb getuige geweest van een incident dat het ergste doet vrezen. Er zat daar aan de leestafel een man, die het nodig vond, op luide toon een uitgebreide monoloog te houden over een of ander politiek onderwerp, waarin begrippen voorkwamen als 'joden', 'Frankrijk' en 'Napoleon'. Deze man praatte wel, maar er viel met hem niet te praten over het beƫindigen van zijn oratie. Integendeel, hij beschuldigde de bezwaarmaker van het hebben van een kort lontje.
Er zijn treincoupe's met de woorden 'stilte' en 'silence' op de ruit. Ik hoef niet terug naar de negentiende eeuw, maar misschien kan er op de leestafel van de bieb ook zo'n bescheiden tekstje komen.
(Gesproken column Omroep Best, 16.10.13, 18:10 uur.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten