Nu weten we waarom Jos Kessels, een hekel hebbend aan het woord columnist en zich het liefst stukjesschrijver noemend, zich altijd in de verleden tijd uitdrukt. Op de desbetreffende vraag van een lezer van zijn Eindhovens Dagblad, zei hij: ‘Op die manier neem ik al schrijvend afstand van het stukje. Zo’n stukje is maar voor een dag, daarom bundel ik ze ook niet en bewaar ze evenmin. Ik ben geen schrijver, ik ben een verzamelaar, een man van de verleden tijd.’
Aanstellerij? Welnee, het is waar. Als leverancier van een dagelijks stukje heeft Kessels aan deze geestesgesteldheid een en andermaal uiting gegeven. Maar hij is wel een schrijver en als hij van zijn werk afstand neemt (wat zijn goed recht is) dan zullen anderen het wel bewaren en koesteren. Al is het dan maar in knipselvorm.
Kessels is vorige maand 60 jaar geworden en voor het zover was, moet menigeen, insider of niet, gedacht hebben: betrekt uitgever Wegener hem in de sanering, of hoedt hij zich ervoor – cliché – de kip met de gouden eieren te slachten. Want ik weet zeker dat heel wat mensen het ED kopen om Kessels. Integendeel dus. Het liefst had de krant zelfs zijn stukjes in een mooi boekje willen vatten, maar zie hierboven hij heeft dat geweigerd. Het compromis was een door hem gevuld katern van twaalf pagina’s, inclusief mooi beeldmateriaal, in de oudejaarskrant. Dat leg ik dan maar ergens neer, in de verwachting het bij tijd van leven ‘ooit’ weer eens terug te vinden en het dan zeker te herlezen.
Inmiddels voltooide het ED zijn honderdste jaargang en deed zijn abonnees (die zich graag ‘lid’ noemen) een boekwerkje cadeau. Onderwerp: niet deszelfs geschiedenis want die is jaren geleden als eens door een oud-redacteur te boek gesteld, maar een terugblik op het verspreidingsgebied Zuidoost Brabant, aan de hand van interviews, beschouwingen en anekdotes. Om dat boek, Van hooi tot hightech, te waarderen moet je een lezer zijn. Het probleem van deze tijd is immers, dat de gemiddelde mens niet meer zo in is voor lappen tekst. Ik overdrijf niet, als ik zeg dat ik er de moeite voor genomen heb en ik mag gelukkig concluderen dat het over het algemeen geen verloren moeite was. Vooral de verhalen, waarin ‘de gewone mens’ zijn/haar hart mocht luchten, spraken mij aan. Daarom vond ik het jammer dat de gewone Philipswerker schittert door afwezigheid, terwijl de betekenis van het concern dat hier zijn bakermat had, zeker in toekomstperspectief, wel goed uit de verf komt.
Summa summarum: het ED en zijn redacteuren hebben zich(zelf), ook door dit honderdste jaar heen, nu wel genoeg geëtaleerd. Meer dan voor elk ander jaar geldt voor 2013: en nu aan het echte werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten