Het is of je een muntstuk in een automaat gooit, zo voorspelbaar is het wat er uit komt. Liefhebbers van eigenwijze, moderne – niet eens abstracte - kunst ijveren voor het behoud ervan en de ironisch bedoelde commentaren barsten los. De kunst wordt niet als zodanig herkend en erkend, men weigert zelfs bij voorbaat er naar te gaan kijken, maar als de marktwaarde in geld ter sprake komt, is de beer helemaal los.
Dit soort kunst kan zelfs regelrechte agressie oproepen, wat volgens mij bewijst dat het gehate object ‘iets heeft te zeggen’. In 1986 maakte een man zich uit het museumpubliek los en sneed met een stanleymes drie keer horizontaal in het werk Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III van de Amerikaanse abstract expressionist Barnett Newman. Barbarij, zegt de een. Net goed, reageert de ander. Hier komen we natuurlijk nooit uit.
Zij, die de kunst er niet in zien, zullen ook geen verschil waarnemen tussen de installatie Wood Circle van Richard Long in het Van Abbemuseum en het folkloristisch aandoende initiatief in het Eindhovense stadsdeel Tongelre tot de aanleg van een (tijdelijke) verticale moestuin. Jammer voor hen, want ze missen iets.
Richard Long is gespecialiseerd in cirkels. Wood Circle (zeven meter in doorsnee) is gevormd uit 840 zorgvuldig door hem bijeen gezochte boomtakken. Ze zijn niet zomaar op de grond gekwakt, maar in een, laat ik zeggen tot de verbeelding sprekend patroon gelegd. Ten eerste: kom maar eens op het idee. Ten tweede: Voer het dan ook maar eens zó uit, dat mensen bereid zijn, er voor stil te staan en er stil van te worden.
Terug naar de automaat. Invoer: de mededeling dat het kunstwerk door de erfgenamen van de bruikleen-geefster te koop is gezet, waarbij het Van Abbe het voorkeursrecht heeft bij een ‘vriendenprijs’ van 160.000 euro. Een prima prijs, zegt veilinghuis Sotheby’s, wijzend op de bedragen die elders ter wereld voor werken van Long zijn neergeteld. Uitvoer: het eerste en waarschijnlijk niet het laatste ingezonden stuk onder het kopje Takkenboel in het Eindhovens Dagblad, waarin genoemde 160.000 euro alvast aan de zorg en het onderwijs worden toegedacht. En ED-columnist Jos Kessels, die – kunstliefhebber maar allesbehalve Van Abbevriend – is uitgedaagd er ‘zijn licht over te laten schijnen’ en aankondigt met lucifers onderweg te zijn.
Maar wie brengt werkelijk licht in deze duisternis, respectievelijk slaagt er in verduisterde geesten te verlichten? Helaas, ik zei het al: hier komen we niet uit. Bij kunst is het altijd zo geweest: ze is zoveel waard als de gek er voor geeft. De uitdrager Couvreur, duwde rond 1900 een kar vol tekeningen van Vincent van Gogh door het centrum van Breda. Was 82,5 miljoen dollar voor een Van Gogh (‘Portret van Dr. Gachet’, 1990) verhoudingsgewijs niet even goed gekkenwerk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten