Het eerste wat opvalt zijn de condensstrepen en het gerucht van transatlantische vluchten. Zaventem! We zitten in Vlaams Brabant, in de buurt van het
Oranjestadje Diest (de oudste zoon van de Zwijger is er in de kerk begraven) op een camping die De Stille Kempen heet. Stil, dat moet heel erg lang geleden zijn. De tijd van de volksschrijver Ernest Claes, wiens geboortehuis in het nabije Zichem te vinden is, misschien. Over de betonplaten van de eenbaansweg Diest-Geel dokkert het verkeer. Belgen gaan met de auto naar de plee. Bij de in- en uitritten van de al dan niet commerciële lintbebouwing langs de buitenwegen is het een voortdurend komen en gaan. Toerijden, aarzelen en dan toch maar op het laatste nippertje oprijden, 100 meter voortsukkelen en dan weer afslaan. En druk…druk!
Op de maandag na onze aankomst begint men met het uitdunnen van een mastbos, waarvan de bomen tot in de hemel rijken: een bos dat je gerust kenmerkend voor de Belgische Kempen kunt noemen. Alles went, zelfs lawaai – ook in Nederland ken ik maar één enkel plekje waar het stil is. Ik zeg niet waar, want dat leidt maar tot herrie.
‘De Stille Kempen’ heeft alles wat een Belgische camping moet hebben, wil ze kunnen voortbestaan. Dat wil zeggen een cafetaria, waar Hoegaardens witbier van ‘t vat wordt getapt, maar vooral veel seizoensplaatsen met chaletjes en stacaravans plus aanhangels en bijbouwsels van uiteenlopende welstand, tuinkabouters en ontelbare lampjes, die, met zonne-energie gevoed, elke avond voor een feestelijke aanblik zorgen. Daar zitten voornamelijk gepensioneerden die zich ‘s avonds om ‘n uur of zeven verzamelen op de jeu de boules-baan. Stuk voor stuk voorkomende mensen, nimmer verlegen om ‘n praatje.
Het sanitair is voorbeeldig, al moet je apart ‘n halve euro betalen voor een scheut scheerwater.
Je staat op de zoom van een groot gazon en je denkt: het is goed zo.
Onze tien jaar oude Eriba-caravan krijgt een splinternieuw zusje naast zich: een Nederlandse oud-binnenvaarrtschipper, die ooit de wateren bevoer van Hannover tot Marseille. Reken maar dat die veel kan vertellen. Maar de informatie over de hedendaagse toestand in Vlaanderen verkrijgen we uiteraard van een van de vaste bewoners. Met de eeuwigdurende kabinetsformatie is die gauw klaar: ‘Ze moesten die politiekers gewoon hun salaris inhouden,’ luidt zijn oordeel. En de rol van de ‘kutmarokkanen’ in Nederland is blijkbaar in België toegevallen aan Turken. Ik zeg niet wat ik denk, ik schrijf op wat ik hoor en wat ik
zie. –> Zoals op de Vlaamse tv: ‘Turken ga terug naar Marokko.’ Op een parking in het stedeke Diest vindt onze Vlaamse buurman een kartonnetje onder de ruitenwisser van zijn zes jaar oude Citoën Picasso:
Dear mister,
U hebt ons in gevaar gebracht.
Loop ‘n keer rond uw auto.
Wij zullen u een lesje geven.
Waar dat lesje uit bestaat, laat zich raden. Een diepe kras over nagenoeg de volle lengte van de linkerflank. De gedupeerde is slechts WA verzekerd, maar gelukkig heeft-ie een zoon die van autospuiten een hobby heeft gemaakt. Aangifte? Jazeker, maar ook in België zegt de politie na de ouderdom van de auto te hebben vernomen: ‘Wij kunnen niets voor u doen.’ En die Turken, zegt het slachtoffer, rijden allemaal in een nieuwe Mercedès.
Zo, dit was De Stille Kempen. Goeden dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten