woensdag 11 november 2015

De taal is een ganzenvolk

'De taal is gans het volk', zei een negentiende-eeuwse dichter. Nou, om wat preciezer te zijn: ‘De tael is gantsch het Volk’. Je komt ook tegen: 'De taal is gans een volk' en een staatssecretaris van cultuur, oud-literatuurcriticus, maakte er zelfs 'van gans een volk' van. Mijn vader, in zijn vrije tijd geneigd tot absurdismen, spotte 'een ganzenvolk'.

De spreuk zou opgang hebben gemaakt in de periode dat België nog deel uit maakte van het Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I, een vorst die veel meer voor het zuidelijke landsdeel heeft betekend, dan de afscheidingsbeweging rond 1830 wilde doen geloven. 'De taal is gans het volk' werd toen ingezet ter emancipatie van de Nederlandse taal in Vlaanderen. Over de uitvinder  ervan zijn de geleerden het niet eens; iemand die vaak wordt genoemd is de priester-dichter Guido Gezelle. Overigens denk ik, dat de Vlaamse schrijver Hendrik Conscience met zijn nationalistische De Leeuw van Vlaanderen ('Hij leerde zijn volk lezen') heel wat meer invloed op het taalgebruik in het zuiden heeft gehad.

Meer dan ooit ben ik voor 'van het volk'; er zijn er teveel die zich – al dan niet goed bedoeld - de totale zeggenschap over onze taal aanmeten. In een recent verschenen boekje met zogenaamde vergeetwoorden (ik zou voor zoiets van mijn hoofdredacteur op m'n donder hebben gekregen, in de tijd dat taalpuristen nog volop oorlog voerden tegen germanismen) onderstreept Van Dale Uitgevers – ik zei het al eerder: een geldmachine – haar hegemonie met de volgende mededeling: 'In deze uitgave zijn enkele kenmerken aangebracht die het ongeoorloofd kopiëren van (een deel van) deze uitgave kunnen aantonen.' Kom op zeg.

Dat boekje (160 blz.) '1000 vergeetwoorden om te koesteren', kwam tot stand dankzij de radiorubriek De Taalstaat van Frits Spits, waarin Nederlanders en Vlamingen 'vergeten' woorden konden (en nog kunnen) aandragen, om vervolgens door Nelleke Noordervliet tot 'adoptieouder' van dat woord te worden benoemd. Wij zeggen wel eens tegen elkaar: 'Teveel Nelleke', vanwege de mate waarin de beroemde schrijfster als bijzitter (vergeten woord) in allerlei radio- en t.v.-programma's wordt gesignaleerd. Zij is dan meestal aangeschoven, een presentatoren-cliché dat zo gauw mogelijk vergeten moet worden.

Dat Nelleke, respectievelijk Van Dale, niet het laatste woord hebben als het over taal gaat, blijkt uit sommige eigenaardigheden als de veelvuldig terugkerende vermelding: Belgisch-Nederlands, terwijl er qua taal geen Belgen zijn, hooguit Vlamingen en Walen. Standaard Nederlands en Zuid-Nederlands zou meer voor de hand hebben gelegen. (Mijn Eindhovense schoonvader zaliger dronk altijd een tasse koffie en geen kop.) Het woord binst (terwijl) wordt opeens 'gewestelijk' gemerkt, terwijl het puur Vlaams is. En dan de doodzonde: Het woord schaften, waarvan ook de eerste betekenis is vergeten, de pauze-boterham van de arbeider, voordat die medewerker ging heten. De Friezen hebben het bij het rechte eind met hun tegeltjeswijsheid De tiid hâldt gjin skoft (De tijd staat niet stil).

Ach, muggenzifterij. Ik voel me nu net een voetbalsupporter die de nationale coach de les leest. Maar de taal is 'van ons', dus ook van mij hè? En het is natuurlijk een leuk boekske, vol ´vergeetwoorden´ waarvan ik er nog heel wat met veel plezier gebruik… Wie ze niet meer snapt, gaat maar Kuifje lezen of what's appen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten